Bij elk evenement en/of organisatie komen spelregels aan de orde. Ook bij een carnavalsoptocht ontkomen we daar niet aan.
Deelnemers worden geacht bij inschrijving van de reglementen kennis te hebben genomen en er akkoord te gaan.
Art. 1. Door deelname aan de optocht verklaren de deelnemers zich bekend te zijn met dit reglement en zich te onderwerpen aan de daarbij behorende aan-
wijzingen, aanvullingen etc. welke staan vermeld op het inschrijfformulier. Door deelname aan de optocht verklaren de deelnemers zich bekend te zijn
met dit reglement en zich te onderwerpen aan de daarbij behorende aanwijzingen, aanvullingen etc. welke staan vermeld op het inschrijfformulier.
Art. 2. Aanwijzingen gegeven door de optochtcommissie of de leden daarvan tijdens de optocht en tijdens het opstellen en aanwijzingen van de politie en
verkeersregelaars dienen stipt te worden opgevolgd.
Art. 3. Bij deelname met een wagen moet de minimale snelheid hiervan 6 km per uur (i.v.m. vervoer van en naar de optocht over de openbare weg ) bedragen.
Tijdens de optocht mag de maximale snelheid niet meer dan 16 km per uur bedragen.
Art. 4. Indien u overweegt om te strooien dan graag met snoepgoed of fruit. Het is verboden, snoepgoed en dergelijke van de wagens te werpen, anders dan
schuin naar achteren en binnen de rijbaan van de optocht. Het uitdelen van flyers en/of reclamemateriaal tijdens de optocht is uitsluitend geoorloofd
na toestemming van de optochtcommissie.
Art. 5. Het is bestuurders niet toegestaan voor of tijdens de optocht alcoholhoudende dranken te gebruiken. Tevens is het de overige optochtdeelnemers
verboden tijdens de optocht misbruik te maken van alcoholhoudende drank.
Art. 6. De afmetingen voor de praalwagens die aan de optocht deelnemen is als volgt: ( Zelfrijdende) Praalwagens:
Lengte 20 mtr. max. inclusief de trekker of trekkend voertuig
Breedte 2.60 mtr..max. Hoogte 3.80 mtr. max.
Voor wat betreft de afmetingen is het van belang dat u vroegtijdig de route verkent zodat u zelf overtuigd bent dat men zonder problemen de
gehele optocht kan uitrijden.
De breedte van de wagen, inclusief opbouw, mag tijdens de optocht maximaal 3.50 meter zijn. Binnen al deze afmetingen mogen tevens geen
uitstekende delen aanwezig zijn die gevaar kunnen opleveren voor het publiek en/of overige optochtdeelnemers. Het overschrijden van genoemde
afmetingen binnen de optocht is uitsluitend toegestaan indien er voorzieningen zijn getroffen zoals; extra draaipunt waarbij de hoogte op eenvoudige
manier is te wijzigen, ect. zonder dat de optocht stil komt te staan. Vernielingen van versieringen etc. wordt verhaald op de vernieler.
Art. 7. Zelfrijdende of door een motorvoertuig getrokken praalwagen dient te worden geleid door tenminste twee volwassen begeleiders te voet.
De begeleiders moeten als zodanig herkenbaar zijn.
Art. 8. Bestuurders van motorvoertuigen ( trekkers, personenauto’s, motorfietsen etc. ) dienen in het bezit te zijn van een voor het door hen bestuurde voertuig
geldig rijbewijs, dan wel de wettelijke minimum leeftijd voor het besturen van dat voertuig te hebben.
Art. 9. De deelnemende voertuigen dienen rijtechnisch in voldoende staat te zijn. Het uitzicht van de bestuurder dient naar alle zijden ( voor, links en rechts )
onbelemmerd te zijn.
Art. 10. De aanhangwagens c.q. praalwagens welke getrokken worden door een in artikel 6 bedoeld voertuig dienen voorzien te zijn van een deugdelijk
chassis/onderstel. Het zwaartepunt dient zo laag mogelijk te worden gehouden. Draaipunten dienen zodanig beveiligd te worden, dat personen
hierdoor niet bekneld dan wel gewond kunnen raken. Plaatsen waar personen komen te staan of moeten lopen op de wagen dienen eveneens op
deugdelijke wijze beveiligd te zijn door middel van omheiningen en /of relingen.
Art. 11. Reclame-uitingen op de wagens of aggregaten zijn niet toegestaan. Wel mag de naam van de sponsor op de achterzijde van de wagen
worden aangebracht op een bord van maximaal 100×50 cm.
Art. 12. Deelname aan de optocht is voor eigen risico.
De deelnemers aan de carnavalsoptocht dienen zich op de dag dat de optocht plaats vindt, voor het vervoeren van en naar de optocht, alsmede
tijdens de optocht, zowel zichzelf als de motorvoertuigen tegen wettelijke aansprakelijkheid met betrekking tot ongevallen te verzekeren.
Deelnemers met een voertuig ( zelfrijdende praalwagen ) dan wel met een voertuig die een praalwagen voortbeweegt, dienen bij verschijnen
op de plaats van opstelling een bewijs van verzekering voor het voertuig of combinatie op verzoek van de optochtcommissie en/of politie ter
inzage af te geven.
Art. 13. Wagens met daarop een discriminerende dan wel een beledigende voorstelling of tekst over een groep mensen, wegens hun ras, godsdienst of
levensovertuiging zijn verboden en worden niet toegelaten in de optocht. Dit geldt uiteraard ook voor uitbeeldingen bij loopgroepen.
Art. 14. Het is iedere deelnemer aan de optocht verboden om, vuurwerk, alarmpistolen, losse patronen (losse flodders), leislag, stro en hooi of gelijkwaardige
zaken voor, tijdens en na de optocht te gebruiken. Tevens is het verboden om roet of walm of gelijkwaardige zaken voor, tijdens en na de optocht te
gebruiken of te verspreiden. Onder walm wordt mede verstaan, stankverspreidende middelen, rook afkomstig van verbrande oliën en/of vetten of
rookbommen. Met gelijkwaardige zaken wordt bedoeld, voor mens en dier schadelijke of hinderlijke stoffen of voorwerpen. Ook het verspreiden van
plastic confetti is verboden.
Art. 15. Het gebruik van een muziekinstallatie of andere geluidsbronnen op de wagen is toegestaan. De luidsprekers dienen recht naar voren te zijn geplaatst
en niet naar het publiek. Men dient rekening te houden met het publiek en de omwonenden voor wat betreft het voeren van het geluidsniveau.
De geluidssterkte mag niet meer dan 90 db bedragen (gemeten op de gevel). Tijdens het opstellen op de opstelplek voor aanvang van de optocht
dient de geluidsinstallatie te worden uitgezet.
Art. 16. Aanstootgevende voorstellingen worden niet tot de optocht toegelaten. Hieronder worden onder meer verstaan wagens en/of loopgroepen met een
discriminerende dan wel een beledigende voorstelling of tekst over een groep mensen, wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging. Dit is ter
beoordeling van de optochtcommissie.
Art. 17. Het is ten strengste verboden glas in de optocht bij zich te dragen/vervoeren in welke vorm dan ook. (Dus geen flessen met drank, drinkglazen etc.
Dit geldt zowel voor alcoholische als niet alcoholische dranken.)
Art. 18. Deelnemers in de Jeugdklasse dienen te worden begeleid door minimaal één volwassene.
Art. 19. Het niet nakomen van een bepaling van dit reglement of een aanwijzing voortvloeiende uit een bepaling van dit reglement, gegeven door een persoon
als bedoeld in artikel 2, kan uitsluiting van deelname van de optocht tot gevolg hebben dan wel verwijdering uit de optocht betekenen.
Uiteraard zal dan ook uitbetaling van de vergoeding en eventueel prijzengeld achterwege blijven.
Art. 20. De Stichting Carnaval Eibergen kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade van welke aard dan ook.
Art. 21. In gevallen, waarin dit reglement niet in voorziet, beslist het bestuur van de Stichting Carnaval Eibergen.
Aandachtspunten voor de chauffeur.
Graag vragen wij de aandacht voor de onderstaande punten
zodat de carnavalsoptocht goed kan verlopen en dat het voor iedereen een onvergetelijke middag zal worden.
De chauffeur doet wat hem/haar gevraagd wordt:
Aanwijzingen en verzoeken van de optochtcommissieleden (herkenbaar aan de gele jassen met opschrift Stichting Carnaval Eibergen) en verkeersregelaars dienen altijd opgevolgd te worden.
De chauffeur is aanspreekpunt van de carnavalswagen is verantwoordelijk voor de wagen en de groep. Bij het evt. veroorzaken van problemen zal de chauffeur hierop worden aangesproken.
De chauffeur is BOB:
Het is verboden dat de chauffeur voor en tijdens de carnavalsoptocht alcoholhoudende drank nuttigt en dus Bewust Onbeschonken Bestuurder zal zijn.
De chauffeur sluit aan:
Laat geen gaten vallen in de optocht en sluit netjes aan bij zijn voorganger.
De chauffeur zorgt voor de veiligheid:
De chauffeur is verantwoordelijk voor de veiligheid van het publiek en de deelnemers aan de carnavalsoptocht. Wanneer het nodig is zorgt hij voor begeleiding van de wagen. Hij is verplicht om op elke wagen een goedgekeurde brandblusser en verbandtrommel te hebben.
De chauffeur zorgt voor het milieu:
Het is verboden om materiaal van de wagen te gooien of te blazen wat door de reinigingsdienst niet meer te verwijderen is. Te denken valt aan confetti, piepschuim, hout en/of papiersnippers ect.

